Naar inhoud

Het parkeerbeleid voor mensen met een handicap

Vraag (25/05) van Sofie Mertens aan minister Lydia Peeters en minister Bart Somers.

De voorzitter:

Mevrouw Mertens heeft het woord.

Sofie Mertens (cv&v):

Voorzitter, minister, steeds meer gemeenten passen een vorm van digitale handhaving toe om voertuigen te traceren die niet hebben betaald voor hun parkeerplaats. Niet langer checkt alleen een handhaver handmatig de bonnetjes, parkeerkaarten of vergunningen, maar voortaan wordt het kenteken van de voertuigen ook gescand en zo wordt meteen digitaal gecheckt of het geparkeerde voertuig een parkeerrecht of een vergunning heeft. Dat kan handmatig, maar dat kan ook geautomatiseerd met scanauto’s. Omdat de parkeerkaart voor personen met een handicap op naam staat, en niet op kenteken, is het digitaal niet te controleren of er bij een voertuig een parkeerkaart hoort. Daardoor krijgen mensen met een handicap vaak onterecht een boete en kost het gemeenten extra tijd en natuurlijk ook geld om naheffingen ongedaan te maken.

De registratie van parkeerkaarten op kenteken biedt gemeenten de mogelijkheid om efficiënter te checken of geparkeerde wagens een parkeerticket hebben genomen of niet. Deze registratie brengt een aantal problemen met zich mee. We hebben van diverse mensen klachten ontvangen omdat niet duidelijk is wanneer men moet registeren en hoe men moet registreren. Iedere stad of gemeente hanteert een eigen registratiesysteem. Daarnaast kan de registratie ook enkel gebeuren via een website of via een plaatselijk loket binnen de geldende openingsuren. Iedereen wordt dus geacht om digitaal te kunnen werken, met een computer of gsm, of om zich te kunnen verplaatsen naar zo’n plaatselijk loket. De parkeerkaart kan ook maar worden gekoppeld aan twee nummerplaten, terwijl mensen met een handicap vaak een beroep moeten doen op meerdere personen om zich te kunnen verplaatsen.

Minister, bent u op de hoogte van deze problematiek? Werd deze situatie eerder al besproken in een interministeriële conferentie Mobiliteit? Bent u bereid om in overleg te gaan met lokale besturen om deze problematiek van extra registratie aan te kaarten en zo samen een oplossing te zoeken voor mensen met een beperking?

De voorzitter:

Minister Peeters heeft het woord.

Minister Lydia Peeters:

Mevrouw Mertens, dank u wel voor uw vraag. We zijn wel degelijk op de hoogte van deze problematiek. Het is van maart 2021 geleden dat we daaromtrent een schrijven van Unia hebben gekregen. Zij hebben ons ook een aanbeveling gegeven specifiek rond de automatische parkeercontrole. U weet dat het parkeerbeleid sowieso puur gemeentelijke materie is. Het uitreiken van de parkeerkaarten aan mensen met een handicap is dan weer federale materie. Naar aanleiding van het schrijven van Unia hebben we dat op de agenda van de interministeriële conferentie gebracht. Een eerste keer gebeurde dat in juni 2021. In navolging daarvan is men bij de bevoegde federale overheid onderling gaan samenzitten. Er heeft met name een overleg plaatsgevonden tussen minister Gilkinet en minister Lalieux. Zij zouden onderling zoeken naar een oplossing. Verder heb ik daar niets meer van gehoord. Het is misschien veeleer aangewezen dat u de federale collega’s daarover bevraagt.

Wat uw laatste vraag betreft, heb ik meegekregen van collega Somers dat er binnen het project ‘Gemeente zonder gemeentehuis’ momenteel een pilootproject loopt inzake het digitaliseren van de parkeervergunning voor personen met een handicap, in de stad Antwerpen en bij nog zes andere lokale besturen. Het project heeft als doel om het voor personen met een handicap mogelijk te maken om één digitaal parkeerrecht te verkrijgen en zelf te beheren. Het mobiliteitsbedrijf van Antwerpen trekt dit project en heeft tot nu een conceptstudie uitgewerkt. Doelstelling is om het systeem eind 2024 operationeel te hebben in de deelnemende gemeenten. Op basis van het pilootproject zal men dan verder evalueren en bekijken hoe men daar toekomstgericht mee kan omgaan.

De voorzitter:

Mevrouw Mertens heeft het woord.

Sofie Mertens (cd&v):

Dank u voor uw antwoord, minister.

Wat wij vernomen hebben van de federale collega’s, is dat ze inderdaad samenzitten, ook met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), om een oplossing te zoeken. Zo denken ze aan een uniform parkeerrecht, daar zijn ze mee bezig. Maar intussen vraag ik me toch af of we daarop moeten wachten, of we niet binnen onze eigen bevoegdheden kunnen kijken hoe we het op dit moment al gemakkelijker kunnen maken voor mensen met een beperking. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan het volgende. Op dit moment moet iedereen een parkeerbonnetje nemen via sms of een app of de parkeerautomaat. Als hier gewoon een extra mogelijkheid wordt toegevoegd voor personen met een parkeerkaart, denk ik dat we al heel wat verder zijn. Het uitreiken van de parkeerkaarten is inderdaad een federale bevoegdheid, het parkeerbeleid zelf is lokaal, maar ik denk dat we ook moeten zorgen voor een goede inclusieve, toegankelijke mobiliteit voor mensen met een beperking. Dank u.

De voorzitter:

Minister Peeters heeft het woord.

Minister Lydia Peeters:

Mevrouw Mertens, u vraagt mij om daar toch iets in te ondernemen. Maar het hele parkeerbeleid is louter een lokale aangelegenheid. Ik verwijs daarvoor naar de wet van 22 februari 1965 al, maar ook naar het Vlaams decreet van 16 mei 2008. Het is dus puur gemeentelijk beleid. Een gemeente bepaalt of zij al dan niet betalend parkeren invoert en of zij daar al dan niet ook aan wil koppelen dat mensen met een beperking niet moeten betalen. Dat is dus puur gemeentelijk beleid. Ten tweede beslissen lokale besturen ook zelf om die automatische carcontrole door te voeren, ook dat is puur gemeentelijk beleid.

U kunt van mij moeilijk vragen dat ik de gemeenten iets ga verplichten of iets ga verbieden. Dat is niet aan ons, we respecteren daar de lokale autonomie en we respecteren daar ook de respectievelijke regelgeving, die ik al heb meegegeven. U kunt dus niet aan mij vragen dat ik daar nu al andere dingen ga doorvoeren. Het is aan het lokaal bestuur zelf om te beslissen hoe zij daarmee omgaan en hoe zij een en ander controleren. Ik dank u.

De voorzitter:

Mevrouw Mertens heeft het woord.

Sofie Mertens (cd&v):

Ik heb verder geen vragen. Dank u voor uw antwoord. Ik ga het zeker verder bekijken. Dank u wel.

De voorzitter:

De vraag om uitleg is afgehandeld.