Naar inhoud

Joë Bousquet, Frankrijk, 1897 - 1950

Joë Bousquet was een Franse dichter en schrijver die tijdens de Eerste Wereldoorlog verlamd raakte.

Joë Bousquet werd geboren in een welgestelde familie.

In 1916, op negentienjarige leeftijd, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd Bousquet ingelijfd aan het front van de vijandelijkheden, waar hij al snel opviel door zijn durf.

In 1918, op 21-jarige leeftijd, raakte Bousquet ernstig gewond tijdens de slag om Vailly. Hij werd door een Duitse kogel in de rug geraakt en raakte verlamd in de borststreek, verloor het gebruik van zijn onderste ledematen en werd impotent. Hij bleef de rest van zijn leven bedlegerig in een kamer met de luiken permanent gesloten, zoals hij wenste.

In zijn kamer bracht Bousquet bijna al zijn tijd door met lezen en schrijven. Hij vermaakte veel mensen, zowel vrienden als bewonderaars.

Met zijn beste vrienden, François-Paul Alibert, Ferdinand Alquié, Claude-Louis Estève en René Nelli, richtte Joë Bousquet in 1928 het tijdschrift Chantiers op.

In de jaren veertig vertrouwde het tijdschrift Les Cahiers du Sud hem een Cabinet de lectures toe, dat hij samen met Francine Bloch, de eerste hoofdcolumniste van het tijdschrift, onder zijn hoede nam. Hij maakte van zijn kamer een brievenbus voor het plaatselijke verzet.

Bousquet schreef brieven aan vele schrijvers en kunstenaars, onder wie Paul Éluard, Max Ernst en Jean Paulhan, maar ook aan de filosofe Simone Weil: met haar deelde hij een zorg voor authenticiteit en een liefde voor de waarheid, waardoor hij moest afspreken zo dicht mogelijk bij zijn lijden te blijven en te weigeren zijn toevlucht te nemen tot een louter onderhoudend woord.

Joë Bousquet heeft een aanzienlijk poëtisch oeuvre nagelaten.