Er is een nieuwe wet in werking getreden die veranderingen introduceert voor werkende ouders die worden geconfronteerd met de delicate situatie van hun kinderen die lijden aan een ernstige ziekte of een bijzonder ernstig ongeval en die langdurige zorg nodig hebben. Zij kunnen nu gebruikmaken van ouderschapsverlof van maximaal 310 werkdagen.

Dit verlof kan worden opgesplitst of in deeltijd worden opgenomen, met toestemming van de werkgever. Een belangrijke vooruitgang is dat het de werkgever verboden is om de arbeidsovereenkomst te beëindigen tijdens dit verlof, of tijdens gewerkte periodes als het verlof wordt opgesplitst of deeltijds wordt opgenomen. Deze bescherming versterkt de werkzekerheid voor ouders die met dergelijke moeilijke situaties worden geconfronteerd, behalve in geval van ernstig wangedrag van hun kant of om redenen die geen verband houden met de gezondheidstoestand van het kind.

Bij het overlijden van een kind zijn de verlofrechten aanzienlijk uitgebreid. Werknemers hebben nu recht op 12 werkdagen verlof (tegenover 5 voorheen), en 14 werkdagen bij het overlijden van een kind of ten laste komende persoon jonger dan 25 jaar.

Het recht op telewerken wordt nu erkend als een noodzaak voor deze ouders. Collectieve overeenkomsten of werkgeverscharters moeten regelingen bevatten voor toegang tot telewerk voor werknemers die voor een kind, ouder of familielid zorgen. Als de werkgever dit weigert, moet hij zijn beslissing motiveren en kan deze door de arbeidsrechtbank worden getoetst.

 

Kortom, deze nieuwe wet is een grote stap in de richting van meer bescherming en steun voor werkende ouders die te maken krijgen met de uitdagingen van de gezondheid van hun kinderen. Deze innovatieve rechten weerspiegelen de maatschappelijke inzet voor inclusie, solidariteit en menselijkheid en tonen het bewustzijn dat essentieel is om een betere toekomst voor iedereen op te bouwen.