Naar inhoud

Normen: Toegankelijke oprit

Uittreksel uit de gids voor het ontwerpen van een toegankelijk gebouw

Enkele verklaringen :

  • De helling van de oprit (ook wel helling genoemd) mag maximaal 5% bedragen over een maximale lengte van 10 meter. Boven deze afstand zou een persoon in een manuele rolstoel het te moeilijk vinden om de klim voort te zetten.

    - Tolerantie: als de 5% niet kan worden toegepast, kan een helling met een hoger percentage worden gebruikt, maar de lengte moet worden beperkt omdat dit de moeilijkheid en vermoeidheid van de gehandicapte persoon zal vergroten.

    - 7% over een maximale lengte van 5m
    - 8% over een maximumlengte van 2m
    - 12% over een maximale lengte van 0,50m
    - Boven 12% is de helling gevaarlijk.


    Tussen de leuningen is een minimale vrije breedte van 120 cm vereist. Als de leuningen aan een muur worden bevestigd, moet de breedte tussen de muren worden vergroot met de centimeters die nodig zijn om de leuningen te plaatsen.

    Een rand van 5 cm aan weerszijden van de oprit indien deze niet door een muur of laag muurtje wordt omsloten. Deze rand fungeert als wielbescherming en voorkomt dat een wiel van de oprit loopt. Hij zorgt ook voor geleiding voor blinden (stop voor de wandelstok).

    Aan elk uiteinde van een helling moet een horizontaal rotatievlak met een diameter van 150 cm worden voorzien. Als de helling meerdere opeenvolgende hellingen heeft, moet ook aan elk uiteinde een draaipunt worden voorzien zodat rolstoelgebruikers onderweg kunnen keren. Als zich bovenaan de oprit een deur bevindt, mag de deuropening niet in de draairuimte komen. Wanneer de persoon de deur opent, wordt hij door het gebrek aan voldoende draairuimte namelijk naar beneden gedwongen. Om de deur te openen zal de rolstoelgebruiker een van de wielen moeten loslaten. Als er geen horizontale draairuimte voor de deur is, zal de rolstoelgebruiker achteruit de helling oprijden.

    Er zal geen helling zijn omdat het voor een persoon in een rolstoel of met loopproblemen niet mogelijk is om een helling in de rijrichting tegelijk met een loodrechte helling aan te kunnen. Dit vergt te veel inspanning en kracht.

    De leuning is :

  • Dubbel aan elke kant, ononderbroken bij de bordessen. Het is belangrijk dat een persoon die slecht ter been is of zijn evenwicht verliest, zich te allen tijde kan vasthouden. De reden voor een leuning aan elke kant is dat de persoon de leuning zal gebruiken die in zijn rijrichting aanwezig is en deze niet kan loslaten wanneer een andere persoon hem passeert. Bovendien kunnen sommige mensen met een verlamming zich slechts aan één kant (altijd dezelfde kant) ondersteunen.

  • Vastgemaakt op minstens 3,5 cm van een muur om een gemakkelijke greep te verzekeren zonder het risico de vingers te verwonden.

  • Verlengd zodat blinden, slechtzienden of moeilijk ter been zijnde personen de leuning kunnen vastgrijpen alvorens naar boven of beneden te gaan. Aan de lege kant wordt hij verlengd tot op de grond.