Otakar Hollmann was violist voordat hij gewond raakte door een kogel tijdens de Eerste Wereldoorlog. De kogel doorboorde zijn rechterhand en maakte die onherstelbaar. Na de oorlog, niet in staat viool te spelen, studeerde Hollmann piano en linkerhand techniek bij Adolf Mikas in Praag. Hij studeerde ook compositie bij Vítězslav Novák tot 1926. Hij maakte zijn debuut als linkshandig pianist in 1927 in Praag en later in een aantal Europese landen. Op 11 juni 1926 schreef Hollmann een brief aan Leoš Janáček waarin hij hem vroeg te werken aan een pianocompositie voor de linkerhand. Janáček antwoordde niet, maar het voorstel moet hem hebben aangesproken, want op 30 oktober voltooide hij zijn Capriccio voor piano en zeven blazers: Hollmann vernam dit uit een kranteninterview met de componist. Hoewel Janáček het werk klaarblijkelijk schreef op uitnodiging van Hollmann, gaf hij nergens enige aanwijzing dat hij het werk aan hem had opgedragen of dat hij het had gecomponeerd met hem als uitvoerder in gedachten. Naar verluidt weigerde Janáček hem zelfs te boeken voor de eerste uitvoering, hoewel hij Capriccio uiteindelijk op 2 maart 1928 in Praag uitvoerde met leden van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest onder Jaroslav Řídký. Andere componisten boden hem partituren aan voor piano solo, concerto's of kamermuziek met piano voor de linkerhand. Hollmann ging in 1955 met pensioen en overleed in 1967.