Naar inhoud

Normen: waarschuwings- en alarminrichtingen

Fragment uit de Gids voor het ontwerpen van een toegankelijk gebouw met details over waarschuwings- en alarminrichtingen.

Een alarmtoestel wordt gebruikt om bepaalde personen (bv. de preventiedienst van de infrastructuur) op de hoogte te brengen van het bestaan van een brand of een ander gevaar.
Een alarmsysteem wordt gebruikt om de bewoners van een gebouw te waarschuwen voor de lopende noodprocedure. Er moet in het bijzonder op worden gelet dat ook slechthorenden kunnen worden geïnformeerd. Bijvoorbeeld door knipperende lichten in ruimten waar zij alleen kunnen zijn of op lawaaierige plaatsen (industriële werkplaatsen enz.).

Overzicht van essentiële functies

Product

  • rood van kleur, gecontrasteerd
  • reliëf
  • gemakkelijk te begrijpen
  • hoorbaar en visueel en/of door een trilapparaat ondersteund
    herkenbaar
  • kan met gesloten vuist worden vastgepakt en geactiveerd
  • uitgerust met een annuleringssysteem

Uitvoering

Indien het hulpmiddel moet kunnen worden bediend door de persoon

  • rotatiezone: min. 150 cm diameter
  • zijdelingse afstand: min. 50 cm
  • op een bepaalde afstand van een standaard controleapparaat
  • grijphoogte: 80-90 cm vanaf de grond

Als het apparaat gezien of gehoord moet worden door de persoon

  • op elke plaats waar een PBM alleen zou kunnen zijn, op plaatsen met veel lawaai en ten minste 1/verdieping
  • geplaatst op een zichtbare plaats
  • frequentie van de flitsen: tussen 0,5 en 3 Hz om epilepsie te voorkomen
  • synchroniseer de flitsen met het gezicht naar dezelfde ruimte

Bekijk de volledige gids in PDF-formaat